Over mijn froefroe (en wat die blijkbaar allemaal teweegbrengt)
Normaal heb ik een froefroe. Zo’n ding dat net goed valt op de dagen dat het me eigenlijk geen hol uitmaakt, en compleet zijn eigen leven leidt als ik er wel een beetje leuk uit wil zien. Nu ben ik dus op dat punt dat het ding te lang is geworden. Te zwaar, te koppig, krult volledig de verkeerde kant op. Mijn froefroe ligt in mijn ogen en gewoon niet meer goed.
Dus loop ik al een week rond met mijn haar in een knot boven op mijn hoofd en mijn froefroe met twee schuifjes naar achter gespeld. Praktisch, en simpel, en eerlijk gezegd ook wel een beetje bevrijdend. Wat me opvalt, is hoeveel minder ik met mijn haar bezig ben en hoe vaak ik dus voor de afgelopen week wel met mijn haar bezig was. Ik check niet meer om de paar uur of het al vettig lijkt (dat gaat verrassend snel helaas). Ik weet niet eens meer wanneer ik me voor het laatst heb gedoucht. En dat is dan niet omdat ik mij al een week niet heb gedoucht (ik douche trouw om de twee dagen), maar omdat ik mijn doucheritme blijkbaar onbewust koppel aan mijn haarroutine.
En eigenlijk leek dit me het uitgelezen moment om mijn haar minder vaak te wassen, in de hoop dat het dan ook minder snel vettig wordt. Nu die routine even wegvalt, verdwijnt dat hele besef mee. Al is routine misschien ook een groot woord.
Het maakt me ook aan het denken: hoe belangrijk is dat er “goed uitzien” eigenlijk? En wat is dat zelfs, er goed uitzien? Als ik niet voortdurend met mijn spiegelbeeld bezig ben, voel ik me vrijer. Alsof er ruimte vrijkomt in mijn hoofd. Het maakt allemaal niet zoveel uit, mijn haar is gewoon mijn haar. Een deel van mijn lijf dat er is en waar ik niet per se elke minuut mee moet bezig zijn. En toch … voel ik me tegelijk ook minder mezelf.
Zonder mijn froefroe voelt mijn gezicht echt vreemd bloot. Alsof er iets ontbreekt, of misschien meer alsof de barrière tussen mezelf en de buitenwereld afgebroken is. Mijn haar was blijkbaar niet alleen gewoon maar haar, maar ook een soort harnas—iets wat mijn gezicht een beetje verstopt, een middeltje waarmee ik een beetje kon controleren hoe de wereld mij ziet. Nu het weg is, voelt mijn gezicht open, en zelfs kwetsbaar. Alsof de structuur van mijn huid nu meer opvalt en die hardnekkige pukkel op mijn kin een soort van rood zwaailicht is “kijk naar mij!”.
Ondanks dat het chill is en ik het er ook wel leuk uit vind zien, voel ik mij ook een slons. Want mijn haar is nu gewoon iets wat ik in een knot op mijn hoofd heb vastgezet en het voelt als “niets” met mijn haar doen. Alsof ik niet “afgewerkt” ben. Terwijl ik met mijn froefroe veel minder met mijn haar deed dan nu. Ik liet het vaak gewoon los hangen. Die twee gevoelens botsen in mijn hoofd: ik vind het ontspannend en tegelijk ongemakkelijk. Misschien zegt dat vooral iets over hoe ingewikkeld ons (of mijn — ik moet misschien niet veralgemenen) zelfbeeld is. Dat het niet alleen over uiterlijk gaat, maar over gewoontes. Over wie we denken te zijn als we in de spiegel kijken.
Dus ja. Interessant onvrijwillig experiment, maar ik ga volgende week toch naar de kapper om de situatie te fixen. Idem voor mijn uitgroei trouwens. Enorm ergerlijk, maar ook iets megamenselijks. Iedereen met geverfd haar heeft op een bepaald moment uitgroei. Ik vind het bij anderen juist een soort van charmant: een kleine reminder dat niemand perfect is, dat iets niet per se mooi moet zijn, maar ook dat schoonheid leeft en groeit en verandert en dat dat bij mij dus ook mag.
Ik schreef dit een tweetal weken terug. Ondertussen ging ik bij de kapper en ik voel me effectief meer mezelf, maar het is ook een feit dat die froefroe ook effectief heel snel vettig wordt. 🥲

Heb je geen zin om een comment achter te laten, maar wil je wel je waardering tonen?
Klik op het hartje hieronder! ↓
DANKJE! ☻︎
